Jaarverslag 2018

Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Toelichting op de risico’s

1. Autoleasemaatschappijen

Provinciale opcenten worden geheven bij de in de provincie wonende of gevestigde houders van personenauto’s en motorrijwielen. Dit zijn auto’s en motorrijwielen in bezit van particulieren, bedrijven en van groot wagenparkhouders (leasemaatschappijen). Om die reden is het financieel interessant om autoleasemaatschappijen binnen de provincie gevestigd te hebben. Een autoleasemaatschappij kan ervoor kiezen om een vestigingsplaats in een andere provincie te kiezen. Hiervoor kunnen meerdere redenen zijn, waarvan de hoogte van het provinciale belastingtarief ten opzichte van andere provincies er één is. Indien autoleasemaatschappijen de provincie verlaten, zal dat leiden tot een derving aan inkomsten uit de opcenten MRB.

Het provinciefonds kent een belastingmaatstaf. Deze heeft een compenserende invloed op de uitkering provinciefonds. Hoe lager de belastingcapaciteit van de provincie, hoe hoger de uitkering uit het provinciefonds. Bij vertrek van een autoleasemaatschappij daalt de belastingcapaciteit van de provincie. Als gevolg van de lagere belastingcapaciteit zal de provinciefondsuitkering juist toenemen. Deze toename is echter onvoldoende om de lagere belastingopbrengsten volledig te compenseren. Dit komt omdat het rekentarief voor het provinciefonds lager is dan het werkelijke opcententarief dat de provincie hanteert. Op basis van de tarieven voor 2019 zou de compensatie circa 83% van de gederfde MRB-inkomsten bedragen. Een tweede effect is dat ook de onbenutte belastingcapaciteit daalt. Immers, als er minder belastbare voertuigen zijn, is ook de opbrengst van een tariefsverhoging kleiner. In de berekening van het risico zijn beide effecten meegenomen.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

25%

Structureel

€ 7,2 mln.

€ 5,4 mln.

Het risico is ten opzichte van de begroting 2019 licht toegenomen als gevolg van de toename van de opbrengsten MRB (voornamelijk door de toename van het aantal leaseauto's).

Beheersmaatregelen
Door een gematigd opcententarief te hanteren kan de provincie de vestigingsplaatskeuze van autoleasemaatschappijen proberen te beïnvloeden. Het tarief in Flevoland bevond zich in 2018 onder het landelijk gemiddelde (zie paragraaf Lokale heffingen).

2. Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland (MSNF)

Provinciale Staten hebben in juli 2017 besloten om de buitendijkse ontwikkeling van de Maritieme Servicehaven Noordelijk Flevoland risicodragend te ontwikkelen en in december 2018 onder voorwaarden het investeringskrediet verhoogd.   

Wij onderkennen een aantal risico’s. De marktomstandigheden zijn gewijzigd en de voorwaarden voor het gebruik van de rijksgronden zijn veranderd. Daarnaast zal, voorafgaand aan de gunning, het inpassingsplan onherroepelijk moeten zijn.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Incidenteel

n.v.t.

€ 4,0 mln.

De omvang en impact van de risico’s is gebaseerd op een Monte Carlo risicoanalyse uit 2017. Vanwege de ontwikkeling in het dossier, zal de risicoanalyse vlak na het sluiten van de financieringsovereenkomst met het Rijk worden geactualiseerd. Het risico blijft voor nu ongewijzigd vergeleken met de begroting 2019.  

Beheersmaatregelen
De onderstaande beheersmaatregelen worden (onder meer) getroffen:

Aanbestedingsfase, voorafgaand aan de gunning dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan:

  • er is een financieringsovereenkomst aangegaan met het Rijk;
  • er is sprake van een onherroepelijk inpassingsplan;
  • er zal niet gegund worden bij een aanbestedingsresultaat dat boven budget is.

Realisatie- en exploitatiefase:

  • monitoring van de financiële en fysieke voortgang van de ontwikkeling door een contractbeheersteam;
  • het inzetten van technische specialisten die de ontwikkeling van de haven monitoren en specifieke toetsen op de werkzaamheden uitvoeren;
  • periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project MSNF aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.

3. Flevokust Haven

Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in de buitendijkse ontwikkeling van de multimodale overslaghaven Flevokust. De ontwikkeling (bouw) van de haven is eind 2016 gestart en de haven is het derde kwartaal van 2018 in gebruik genomen. De definitieve afronding met de aannemer wordt in het tweede kwartaal 2019 voorzien.

Wij onderkennen een aantal risico’s inzake de exploitatiefase vanaf 2019. Dit betreft de onderhoudskosten en het kan zijn dat de verwachte opbrengsten uit de exploitatie niet kostendekkend zijn als gevolg van (eventuele) gedeeltelijke leegstand. De provincie is samen met gemeente Lelystad een onderzoek gestart naar de oprichting van een havenbedrijf voor zowel de buitendijkse- als binnendijkse haven.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Incidenteel

n.v.t.

€ 2,1 mln.

De omvang en impact van de risico’s zijn geanalyseerd aan de hand van een Monte Carlo risicoanalyse. In 2019 wordt de risicoanalyse geactualiseerd nadat de gegevens inzake de financiële oplevering en de uitkomsten van het onderzoek naar het Havenbedrijf bekend zijn. Hierbij zal ook het (eventuele) effect van de in 2018 doorgevoerde duurzame waardevermindering worden betrokken.

Beheersmaatregelen
De onderstaande beheersmaatregelen worden (onder meer) getroffen:

Realisatie- en exploitatiefase:

  • tot de eventuele (na onderzoek) oprichting van een havenbedrijf Flevokust Haven het samenwerken met de gemeente Lelystad in positionering en profilering van Flevokust Haven bij private en publieke partijen;
  • na de eventuele (na onderzoek) oprichting van een havenbedrijf Flevokust Haven samen met gemeente Lelystad de exploitatie van de haven op een professionele en slagvaardige manier vormgeven. Het havenbedrijf krijgt – naast financiële kaders - de doelstelling om economische en maatschappelijke meerwaarde te realiseren.;
  • het monitoren van de financiële dekkendheid van exploitatie;
  • het plegen van acquisitie voor het vinden van aanvullende exploitanten;
  • periodieke rapportage over de voortgang van de realisatie van het project Flevokust aan Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten.

4. Grote infrastructurele projecten

In de begroting 2019 zijn de risico's van het programma's Hogering, Infrastructuur Luchthaven Lelystad en Groot Onderhoud Bruggen en sluizen opgenomen.

Met ingang van begroting 2019 is een nieuwe berekeningssystematiek van het risico geïntroduceerd. Het risico van grote infrastructurele projecten (groter dan € 20 mln.) wordt van een probabilistische raming (Monte Carlo methode) voorzien. De uitkomst is een raming van de projectkosten die met een zekerheid van 85% niet worden overschreden en wordt vergeleken met het reeds beschikbaar gestelde krediet. Het verschil wordt meegewogen in de risicoberekening op concern niveau. Omdat dit risicobedrag, indien het zich eventueel manifesteert, over 40 jaar wordt afgeschreven, betreft het een structureel risico (ter hoogte van de extra jaarlijkse kapitaallast). Zoals in het risicomanagementbeleid is bepaald, wordt dit structurele risico met een factor 3 vermenigvuldigd.

In het kader van de jaarrekening 2018 betreft het drie infrastructurele programma's: Hogering, Infrastructuur Luchthaven Lelystad en Groot onderhoud Bruggen. Het verschil voor deze drie projecten tussen de verwachte maximale projectkosten op basis van 85% zekerheid en het krediet bedraagt ca. € 18,4 mln. De hieruit voortvloeiende structurele extra kapitaallasten bedragen ca. € 0,5 mln. Vermenigvuldigd met de factor 3 (conform beleid structurele risico's) leidt dit tot een risicobedrag van ca. € 1,4 mln.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

n.v.t.

Structureel

n.v.t.

€ 1,4 mln.

Beheersmaatregelen

  • een grondige (integrale) voorbereiding met stakeholders zorgt voor een beheerste voorbereiding en uitvoering van de projecten.
  • daarnaast worden de projecten gestuurd met inachtneming van de risico's en zijn ervaren projectteams geformeerd om de projecten voor te bereiden en te realiseren.

5. Innovatiepaviljoen (Floriade)

Provinciale Staten hebben in 2014 besloten om te investeren in een Innovatiepaviljoen op het Floriadeterrein. Inmiddels zijn zowel het ontwerp als de berekening voor de benodigde investering opgesteld. Uit die berekening bleek dat het oorspronkelijk beschikbare krediet niet toereikend was. In december 2017 is door Provinciale Staten besloten om het investeringskrediet te verhogen. Tevens is vastgesteld dat een risicoreservering van € 1,1 mln. benodigd is, gebaseerd op de uitgevoerde risicoanalyse. In 2018 heeft de aanbesteding van de bouw plaatsgevonden. De ontwikkeling (bouw) van het paviljoen is vooralsnog in 2019/2020 gepland.

Wij onderkennen enkele risico’s die betrekking hebben op drie periodes, namelijk: de ontwikkelingsfase (bouw), de exploitatiefase en fase na afloop van de Floriade. De voornaamste risico's zijn:

  • het risico bestaat dat het paviljoen niet binnen het beschikbare krediet gerealiseerd kan worden. Dit kan voortkomen uit het beoogde gebruik van nieuwe, biobased en circulaire materialen en/of door de gestegen prijzen op de bouwmarkt. Wanneer de realisatiekosten hoger uitkomen dan het geraamde bedrag heeft dat effect op de jaarlijkse kapitaallasten met de kans dat de opbrengst uit de exploitatie niet kostendekkend is.
  • afhankelijk van het gebruik van het pand bestaat het risico dat de omzetbelasting over de bouwkosten (deels) niet (volledig) verrekenbaar of compensabel is wat tot een kostenverhoging leidt.
  • er is een risico op gedeeltelijke leegstand wat een lagere opbrengst tot gevolg kan hebben. Door de latere oplevering is de exploitatieduur verkort en dus ook het risico voor de provincie afgenomen.
  • het is de bedoeling om het gebouw na afloop van de Floriade in 2023 te verkopen. Aeres Hogeschool heeft belangstelling voor een overname van het pand na afloop van de Floriade. De verkoopwaarde van het pand is nu een schatting en is bijvoorbeeld mede afhankelijk van de omgeving waarin het pand dan staat.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

75%

Incidenteel

€ 1,4 mln.

€ 1,1 mln.

Het risicobedrag is ten opzichte van de begroting 2019 ongewijzigd gebleven. De volgende actualisatie zal worden uitgevoerd voor de start van uitvoeringsfase.

Beheersmaatregelen
Voor de specifieke risico’s zijn beheersmaatregelen getroffen zoals:

  • eisen voor het kwaliteitsniveau zijn hoog, om de aantrekkelijkheid voor potentiële gebruikers te vergroten;
  • er worden aanvullende financieringsconstructies gezocht, bijvoorbeeld uitbesteding (exploitatie / catering);
  • wij rapporteren tweemaal per jaar aan Provinciale Staten over de voortgang van het project, vanuit het programma Floriade Werkt!;
  • regelmatig wordt de risicoanalyse herhaald en geactualiseerd;
  • het paviljoen wordt (met behulp van externe expertise) zo veel mogelijk aangesloten op de marktbehoefte;
  • in de exploitatieberekening is bij de beoordeling van de haalbaarheid al uitgegaan van een gedeeltelijke leegstand;
  • voor het gunnen van de opdracht tot bouw van het pand hebben wij een beslissingsmoment gepland waarbij de analyse wordt gemaakt of nog voldaan kan worden aan de randvoorwaarden van het toegekende krediet;
  • een deel van de exploitatie kan worden gefinancierd vanuit het programma Floriade Werkt!;
  • het voeren van verkennende gesprekken met Aeres Hogeschool over een overname na de Floriade.

6. Nazorgfonds

Op basis van de wet Milieubeheer is de provincie verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van gesloten stortplaatsen. Via bij de exploitant opgelegde heffingen wordt vermogen opgebracht om deze nazorg te bekostigen. Dit vermogen is ondergebracht in het Provinciaal Fonds Nazorg Gesloten Stortplaatsen Flevoland (Nazorgfonds) en dient voldoende te renderen om de dekking van toekomstige uitgaven zeker te stellen. Het Nazorgfonds heeft (langjarig) een doelrendement van gemiddeld 4,4%. Wij onderkennen een risico dat het werkelijke rendement lager is, waardoor het vermogen van het Nazorgfonds niet toereikend zal zijn om aan de verplichtingen te kunnen voldoen.

Dit risico is tweeledig en ziet toe op de:
1. lange termijn (eeuwigdurend);
2. korte termijn ((meerjaren)begrotingshorizon).

Indien op lange termijn de rendementsdoelstelling niet haalbaar is, moet er een kapitaalstorting plaatsvinden om er voor te zorgen dat het vermogen over de totale looptijd toereikend is om de onderhoudskosten te dekken. Voor de reeds gesloten stortplaatsen (nu alleen Het Friese Pad) is de provincie risicodrager voor dergelijke tekorten. Het uitgangspunt is een gemiddeld rendement van 4,4% over de lange termijn, namelijk een eeuwigdurende beleggingshorizon. Vooralsnog hanteren wij het uitgangspunt dat dit op de (zeer) lange termijn gemiddeld gerealiseerd kan worden, waardoor dit risico niet in onderstaand risicobedrag is meegenomen.

Voor de korte termijn (2019 - 2022) kunnen lagere rendementen leiden tot (tijdelijke) verliezen en daarmee tot een negatief eigen vermogen van het fonds. De rendementsinkomsten zijn dan ontoereikend om de jaarlijkse nazorgkosten en/of de benodigde aangroei van de voorziening te dekken. Gezien de huidige kapitaalmarkt en de restricties aan het beleggingsprofiel van het fonds bestaat het risico dat het doelrendement niet kan worden gerealiseerd, waardoor de provincie het eigen vermogen van het Friese Pad dient aan te vullen. Voor het kwantificeren van dit risico wordt voor de jaren 2019-2022 uitgegaan van een rendement van gemiddeld 2,0% (in plaats van het doelrendement van 4,4%). Dit komt neer op een financiële impact van € 1,65 mln. waarvan de kans van optreden op 50% is geschat.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

50%

Incidenteel

€ 1,7 mln.

€ 0,8 mln.

Het risico is toegenomen ten opzichte van het begroting 2019 (van € 0,6 mln. tot € 0,8 mln.). Dit heeft te maken met een lager dan verwacht gerealiseerd rendement over 2018.

Beheersmaatregelen
Het vermogensbeheer is uitbesteed aan een externe vermogensbeheerder (ABN Amro MeesPierson). Samen met deze vermogensbeheerder wordt binnen de (wettelijke) kaders die gesteld zijn aan het beleggingsprofiel en risico, gezocht naar een optimale samenstelling van de beleggingsportefeuille, om gegeven de huidige marktomstandigheden een optimaal rendement te realiseren.

7. Informatievoorziening

Nu de basis steeds beter op orde komt, zoals ook beschreven in de paragraaf bedrijfsvoering, komt er meer ruimte voor ‘digitale transitie’, waaronder dataficering en digitale innovatie. Er worden de komende periode ook sterke interprovinciale impulsen verwacht op deze gebieden. De visie van de provincie op deze ontwikkelingen worden uitgewerkt in een nieuw ‘strategisch informatieplan’ voor de jaren 2020-2024.

De digitalisering van de provincie Flevoland komt in een (verdere) stroomversnelling. Dit vraagt het nodige van de medewerkers die verantwoordelijk zijn voor de informatievoorziening en ICT. Het verwerken en verankeren van actuele kennis en vaardigheden vraagt voortdurende aandacht. Het niet tijdig en/of goed aansluiten op deze ontwikkelingen zal leiden tot gebrekkige ICT voorzieningen bij alle afdelingen met alle risico’s van dien, zoals onvoldoende dienstverlening (aan bedrijven en ketenpartners), verstoorde processen, gebrekkige (kwaliteit van) data en/of inbreuk in systemen. Naast juridische claims kan dit leiden tot extra benodigde investeringen in processen en systemen, waarvan de totale impact wordt geschat op € 5,0 mln.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 5,0 mln.

€ 0,5 mln.

Vanwege de positieve ontwikkelingen op IT-gebied is het risicobedrag is ten opzichte van het begroting 2019 verlaagd. Als de sourcingstrategie volledig is geïmplementeerd en een definitieve uitwijkvoorziening is ingericht kan het risico verder worden verlaagd.

Beheersmaatregelen
Door middel van het programma Meerjaren Aanpak Bedrijfsvoering (MAB) wordt de basis van de informatievoorziening van de provincie Flevoland op orde gebracht en ingespeeld op de (hiervoor genoemde) interne en externe ontwikkelingen. Het programma wordt in 4 fasen (‘plateaus’) uitgevoerd:

  • plateau 1 is uitgevoerd in de periode mei 2016 – maart 2017;
  • plateau 2 is in januari 2018 opgeleverd en stond in het teken van het voorbereiden van nieuwe systemen;
  • plateau 3 is in januari 2019 opgeleverd en heeft meerdere nieuwe systemen opgeleverd;
  • plateau 4 start formeel – na besluitvorming door Provinciale Staten - begin 2019 en loopt door tot en met december 2019. In dit plateau worden niet alleen nieuwe systemen opgeleverd, maar wordt ook veel aandacht besteed aan de ontwikkeling en borging van de noodzakelijke kennis om een ‘toekomstbestendige’ ICT van de provincie te borgen.

Sinds april 2017 werkt de afdeling Informatievoorziening (IV) in een nieuwe opzet. Sinds juni 2018 worden op alle vacante (eerder door externe inhuurkrachten bezette) posities eigen medewerkers ingezet. Deze (vaste) bezetting van de afdeling IV fungeert inmiddels als een goede “landingsbaan” voor borging van de resultaten van het programma MAB.

8. Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers (APPA)

Het risico bestaat dat de middelen in de voorziening APPA (Algemene Pensioenwet Politieke Ambtsdragers) niet toereikend zijn om aan de toekomstige pensioenverplichtingen te voldoen. Jaarlijks wordt door Loyalis een actuariële berekening van de benodigde middelen in de voorziening APPA t.b.v. de jaarrekening opgesteld. Na controle door de accountant wordt het bedrag vastgesteld, zodat aan alle toekomstige verplichtingen kan worden voldaan. De onderliggende variabelen zijn onder meer de rente, de levensverwachting van de bestuurders, de huidige leeftijd van de uitkeringsgerechtigde en het behaalde rendement op de uitzettingen. Omdat deze variabelen constant aan verandering onderhevig zijn fluctueert het benodigde bedrag met als mogelijk gevolg dat er een extra storting moet plaatsvinden in de voorziening APPA om deze op peil te houden. Dit heeft zich in afgelopen jaren meerdere malen voorgedaan.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

50%

Incidenteel

€ 0,5 mln.

€ 0,3 mln.

Het risico is ongewijzigd ten opzicht van het begroting 2019.

Beheersmaatregel
De frequentie van jaarlijkse actualisatie voorkomt grote schommelingen.

9. OMALA

OMALA N.V. is een verbonden partij van provincie Flevoland. De handelsnaam is Lelystad Airport Businesspark (LAB). De provincie heeft twee financiële belangen, namelijk het verstrekte aandelenkapitaal en de verstrekte leningen voor de financiering van het werkkapitaal. De ontwikkeling van LAB is in het verleden vertraagd door de latere besluitvorming omtrent het luchthavenbesluit en door de landelijke economische situatie. De ontwikkeling betreft zowel de verwerving als de ontwikkeling en verkoop van gronden.

Wij onderkennen het risico dat er door de vertragingen een negatief resultaat kan ontstaan in de
grondexploitatie van de ontwikkelingsmaatschappij. Dit risico bestaat uit twee onderdelen, namelijk:

  • de verkoop van de gronden wordt niet, later of tegen een lagere prijs gerealiseerd;
  • de kosten voor de ontwikkeling blijken hoger dan geraamd.

Wanneer het risico zich voordoet kan het gevolg daarvan zijn dat de waardering van het door de provincie verstrekte kapitaal en de leningen naar beneden moet worden bijgesteld vanwege incourantheid of lagere marktwaarde.

De kans is geschat op basis van de voortgang van de grondexploitatie. Door de verkoop van een grote hoeveelheid grond is de achterstand in de grondexploitatie voor een groot deel ingehaald. De samenwerking met Schiphol Real Estate (SRE) in de ontwikkeling van het gebied is bekrachtigd door een getekende overeenkomst. Dit betekent dat de realisatiekans van de kavel Flight District (tegenover de terminal) ook verder is toegenomen. Het risicobedrag was hier al eerder op aangepast.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

10%

Incidenteel

€ 2,4 mln.

€ 0,2 mln.

Als gevolg van reguliere en versnelde aflossing van de lening is het verschuldigde openstaande bedrag en daardoor het risico ten opzichte van de begroting 2019 afgenomen.

Beheersmaatregelen
Om risico’s te beperken zijn de volgende beheersingsmaatregelen ingesteld:

  • de bedrijventerreinen rond Amsterdam Lelystad Airport hebben de status ‘bijzonder terrein’ gekregen, waardoor er ruimere mogelijkheden zijn voor ontwikkeling;
  • er zijn concrete beheersingsafspraken gemaakt tussen de betrokken aandeelhouders. Zo moeten alle investeringsbeslissingen betreffende grondverwerving en bouwrijp maken, vooraf worden goedgekeurd door de aandeelhouders;
  • de kosten in de grondexploitatie zijn versoberd, onder andere voor het onderdeel bedrijfsvoering;
  • de grondexploitatie wordt periodiek (met behulp van externe deskundigen) geactualiseerd en vervolgens door de bestuurders en aandeelhouders geëvalueerd;
  • voor het verstrekken van leningen is een plafond overeengekomen;
  • per kwartaal wordt er door OMALA gerapporteerd aan de aandeelhouders over de voortgang en de financiële positie. Deze rapportages worden zowel ambtelijk als bestuurlijk geëvalueerd en besproken;
  • Schiphol Real Estate heeft een aandeel overgenomen in Flight District, wat leidt tot risicobeperking voor de provincie.

10. Tarievenbeleid Waterschap

De Kostentoedelingsverordening voor 2019 is door het Waterschap Zuiderzeeland vastgesteld met daarin een extra tariefverhoging voor de lokale en regionale overheid. De insteek voor de provincie is en blijft het Waterschap te attenderen op een aanpassing van de Kostentoedelingsverordening, zodat de verdeling van de kosten evenredig over alle gebruikers in onze provincie plaatsvindt.
Daarnaast is (op een ander vlak) de provincie door de rechter in het gelijk gesteld, waardoor de tariefverhoging voor een kleiner deel van het provinciale wegenareaal zal gelden. Omdat de hogere lasten niet in de begroting zijn opgenomen is sprake van een risico op hogere structurele lasten.  

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

25%

Structureel

€ 0,3 mln.

€ 0,2 mln.

De hieruit voortvloeiende structurele extra last kan ca. € 0,3 mln. bedragen. Vermenigvuldigd met een kans van 25% en de factor 3 (conform beleid structurele risico's) leidt dit tot een risicobedrag van ca. € 0,2 mln.
Het risicobedrag is ten opzichte van het begroting 2019 gelijk gebleven.

Beheersmaatregelen

  • Bezwaar aantekenen tegen de aanslag 2019.

11. Overige risico's

De resterende financiële risico's vallen onder de overige risico's omdat deze individueel kleiner dan € 0,3 mln. zijn. Hieronder valt ook het hierna volgende risico, dat op dit moment niet nader gekwantificeerd en/of verwerkt kan worden.

Risico actualiseren kaders en uitvoeringsprogramma’s voor beheer en onderhoud
In de Programmabegroting 2019 is gerapporteerd over risico’s met betrekking tot het onderhoudsniveau van onze infrastructuur. Gemeld is dat begin 2019 de financiële en inhoudelijke kaders voor beheer en onderhoud worden geactualiseerd (strategisch uitvoeringsprogramma 2.0) en ter besluitvorming worden voorgelegd. Dan zal opnieuw de budgetbehoefte worden bepaald voor de drie vormen van onderhoud. Het betreft het jaarlijks onderhoud, het niet jaarlijks onderhoud (inclusief de verwachte negatieve stand van de voorziening in 2022) en de vervangingsinvesteringen van de assets. Vanaf 2020 zal dit meerjarig worden vertaald in de begroting. Vooralsnog zijn de uitkomsten nog niet exact bekend en is het risico op PM gezet.

Kans

Incidenteel / structureel

Financiële impact

Risicobedrag

PM

Structureel

PM

PM

Risicovolle ontwikkelingen met (mogelijk) een financiële impact

Onder meer de volgende risicovolle ontwikkelingen kunnen worden genoemd zonder dat deze kunnen of worden gekwantificeerd:

  • De afwikkeling van de Brexit kan invloed hebben op de economische ontwikkeling in Flevoland (bv. de visserij op Urk). In geval van negatieve economische gevolgen kan dit een doorwerkend effect hebben op business cases (bv. de Buitendijkse Haven bij Urk).
  • Een voorgenomen herverdeling van het Provinciefonds rond 2021 kan een negatieve invloed hebben op de baten vanuit het Provinciefonds voor de provincie. Het is op dit moment echter nog onduidelijk in welke richting een eventuele herverdeling zich gaat ontwikkelen.
  • Op dit moment is het uitgangspunt dat op de lange termijn gemiddeld ca. 4,4% rendement kan worden behaald met beleggingen vanuit het Provinciaal Nazorgfonds. De beleggingsrendementen in de laatste jaren liggen ruim onder deze norm. Het is onzeker of op de lange termijn dit rendement daadwerkelijk kan worden behaald.  
  • Een eventueel verder uitstel van de ingebruikname van Amsterdam Lelystad Airport kan leiden tot imagoschade voor provincie Flevoland. Daarnaast zal het een nadelige invloed hebben op de economische groei in Flevoland.
ga terug